Een Amsterdams echtpaar met een restaurant is vrijdag in hoger beroep veroordeeld wegens uitbuiting van een kok, de vrouw bovendien van diefstal van zijn geld. Twee Arnhemse restauranthouders, een moeder en zoon, zijn alleen veroordeeld wegens diefstal van diezelfde kok. Zij zijn vrijgesproken van uitbuiting.
De Arnhemse verdachten zijn veroordeeld tot taakstraffen. De Amsterdamse vrouw kreeg een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Aan de Amsterdamse man werd een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Alle verdachten moeten bovendien het gestolen geld terugbetalen aan het slachtoffer. Het hof heeft een vijfde verdachte vrijgesproken.
De rechtbank had de vijf verdachten wegens uitbuiting veroordeeld tot deels voorwaardelijke en deels onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen.
De verdachten hebben allen hoger beroep ingesteld; de officier van justitie heeft dat gedaan in vier van de vijf zaken.
Het slachtoffer is eind 2007 naar Nederland gehaald om te gaan werken als kok. Hij was officieel in dienst bij een Chinees/ Nederlands detacheringsbureau, dat ook zijn salaris betaalde. Hij werkte in het restaurant van de Arnhemse verdachten maar ontving nooit salaris. Hij moest leven van zakgeld. Deze verdachten hielden zijn bankpas en pincode achter en haalden zijn rekening leeg na zijn vertrek. Daarna werkte de kok in Amsterdam, waar hij na verloop van tijd werd ondergebracht in een vies hok in een kelder. Hij moest steeds langere werkdagen maken. Toen hij gezondheidsklachten kreeg, mocht hij niet naar een arts of tandarts. Uiteindelijk zorgden collega’s ervoor dat hij een arts bezocht. Daarna werd hij direct in het ziekenhuis opgenomen.
Slecht werkgeverschap
De advocaat-generaal eiste onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Het hof heeft andere en lagere straffen opgelegd, omdat het minder bewezen acht dan het openbaar ministerie. Daarnaast spelen bij de strafoplegging het tijdsverloop van acht jaar en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten een rol.
Het hof vindt dat de vier veroordeelde verdachten misbruik hebben gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer, die geen Nederlands of Engels sprak. Hij was afhankelijk van hen voor legaal verblijf in Nederland. Het hof vindt dat slecht werkgeverschap niet hetzelfde is als uitbuiting. Daarvoor is nodig dat een ernstige inbreuk wordt gemaakt op iemands geestelijke en lichamelijke integriteit of persoonlijke vrijheid. Anders gezegd: dat sprake is van moderne slavernij.
De rechtbank had beslist dat in de Arnhemse zaak daarvan sprake was, maar het hof is het daarmee niet eens. Het hof acht niet bewezen dat de kok in Arnhem extreem lange werktijden maakte en te weinig vrije dagen had. Daarom zijn de Arnhemse verdachten vrijgesproken van mensenhandel. Het hof heeft de moeder en zoon wel veroordeeld voor diefstal, een minder ernstig feit. Zij zijn veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren. Daarnaast moesten zij het geld dat zij van de bankrekening van de kok hebben gestolen aan hem terug betalen.