Terminologie in de restaurantsector is voor de een heel gewoon en voor de ander een lastige zaak. De RestaurantKrant legt een lijstje aan met uitleg van het een en ander.
*A point:*
Precies gaar
*A la carte:*
De gasten kiezen zelf hun menu aan de hand van de spijskaart
*A la minute:*
Direct
*A part (Separé):*
Apart serveren
*Accuratesse:*
Stiptheid
*Afserveren:*
Eten van de schalen door het personeel
*Afvalbord:*
Bord, gebruikt bij het fileren, couperen en/ of trancheren, om afval op te doen.
*Aiguilettes:*
Lange, dunne tranches vlees van wild en gevogelte
*Alpaca:*
Koper- nikkel-zinklegering, meestal verzilverd
*Annonceren:*
Omroepen/ doorgeven van een bestelling in de keuken
*Apéritief:*
Eetlustopwekkend drankje
*Arrangement:*
Een bepaald aanbod van een bedrijf, bijvoorbeeld een menu met daarbij wijnen voor een bepaalde prijs
*Arrangement:*
Speciale aanbieding
*Arrivé:*
Uitdrukking waarmee aangeduid wordt dat er gasten binnenkomen
*Assiette:*
Bord
*Assortiment:*
Verscheidenheid aan gerechten, Alles waaruit de gast zijn keuze kan maken
*Attributen:*
Benodigdheden
*Audio- visuele hulpmiddelen:*
Geluid en beeldapparatuur
*BTW:*
(Belasting toegevoegde waarde, een percentage, dat bovenop de nettoprijs komt.
*Bain-marie:*
Heetwaterbad, au bain marie bereiden is in een heet waterbak bereiden
*Banquet:*
Partij
*Banquetmanager:*
De functionaris die balast is met de organisatie van partijen
*Basismethode:*
De grondslag van een manier van werken
*Bedrijfsformule:*
Een optelsom van verschillende factoren. De factoren zijn de zes Ps
*Beroepsprofiel:*
Omschrijving waaraan men moet voldoen voor het uitoefenen van een bepaald beroep
*Beurre:*
Boter
*Bien cuit:*
Doorgebakken
Bierplateau (blad):
Dienblad met een hoge rand
*Bijzettafel:*
Tafel waaraan de gastheer kan werken in aanwezigheid van de gasten (ook queridon genoemd)
*Bleu:*
Zeer kort gebakken (bijna rauw)
*Blinis:*
Kleine boekweit pannenkoekjes bij kaviaar
*Boisson frappé:*
IJsdrank in een menu
*Bombe:*
IJsvorm
*Bordeauxglas:*
Een glas, gebruikt voor o.a. Bordeauxwijn en wijnen waar geen speciaal glas voor is.
*Boston Shaker:*
Glas en metaalgedeelte
*Bouquet:*
Geur van de wijn
*Bourgogneglas:*
Een glas, gebruikt voor o.a. Bourgognewijn en voor wijnen waar geen speciaal glas voor is
*Bovengistend:*
Het gist scheidt zich tijdens de gisting af en vormt een dik dek op de vloeistof
*Brigade:*
Alle bedieningsmedewerkers van een restaurant
*Brunch:*
Een maaltijd met de karakteristieken van zowel het ontbijt als de lunch
*Brunoise gesneden:*
In blokjes gesneden
*Buffet:*
Verstrekkingspunt van dranken en/ of gerechten
*Canapé:*
Geroosterd sneetje brood (in verschillende vormen)
*Canneleren:*
Reepje schil van een zuidvrucht verwijderen
*Carte des vins:*
Wijnkaart
*Carte du jour:*
Dagkaart
*Casserolier:*
Pannenwasser (ook wel afwasser)
*Cendrier:*
Asbak
*Cereals:*
Patentvoedingsmiddelen
*Ceremoniemeester:*
Een van de gasten van een partij die het feest regelt en overleg voert met de ober- kelner
*Chafing dish:*
Verplaatsbare warm waterbak
*Chambreren:*
Op serveertemperatuur brengen van bijvoorbeeld rode wijn
*Champagnecoupe:*
Glas voor champagne en buitenlandse likeuren, ook wel genoemd likeurglas
*Champagneflûte:*
Hoog smal glas voor het serveren van champagne
*Chariot:*
Warmwagen
*Château:*
Kasteel
*Chaud:*
Warm
*Chef de rang:*
Zelfstandig werkend gastheer
*Cloche:*
Deksel om een bord of schaal af te dekken tijdens het transport
*Cocktail:*
Een mengsel van alcoholhoudende en/of niet alcoholische drank ook wel genoemd short drinks
*Cocotte:*
Vuurvaste schaal
*Commande:*
Bestelling
*Commis de rang:*
Leerling gastheer
*Commis débarrasseur:*
Beginnend leerling gastheer
*Commode:*
Opbergkast voor materialen die gebruikt worden bij het serveren
*Componenten:*
Hoofdonderdelen van waaruit iets is samengesteld
*Compote:*
Verschillende soorten geconserveerd of vers fruit
*Compotiere:*
Glazen schaal
*Consistentie:*
De mate van vastheid
*Consumptie:*
Gebruik van diverse artikelen
*Contactuele eigenschappen:*
Op vlotte wijze contacten kunnen maken en onderhouden
*Continentaal:*
Het vaste land
*Coquille:*
Schelp
*Corbeille:*
Mand
*Coulis:*
Vloeibare puree (bijvoorbeeld van gezeefde aardbeien en tomaten
*Counter:*
Een bar waaraan men kan eten
*Coupe:*
Glas dat gebruikt wordt om o.a. culinaire cocktails in te serveren
*Coupe à lair:*
Het aan tafel in de lucht snijden van bijvoorbeeld fruit of gevogelte
*Couperen:*
Het snijden van gevogelte
*Couteau doffice:*
Klein mes/fruitmes
*Couvert:*
Hetgeen voor een gast wordt opgedekt
*Croûtons:*
In boter gebakken brood (in verschillende vormen)
*Cuisse:*
Bout van klein wild en gevogelte
*Culinair:*
Goed op elkaar afgestemd eten en drinken
*Culinaire cocktail:*
Een gerecht, dat geserveerd wordt in een glas
*Cure dent:*
Tandenstoker
*Damast:*
Zuiver linnen (tafelbedekking)
*Darne:*
Gesloten middenmoot van een rondvis
*Dash:*
Scheutje (dit woord wordt gebruikt bij het bereiden van drankjes in een bar)
*Débarrasseren:*
Afruimen
*Décanteren:*
Het voorzichtig overschenken van rode wijn in een karaf
*Décoreren:*
Versieren
*Découperen:*
Voorsnijden
*Déjeuner dinatoire:*
Feestelijke maaltijd tussen 14.00 uur en 18.00 uur
*Demi chef de rang:*
Aankomend zelfstandig werkend gastheer
*Demi-sec:*
Half-zoet
*Dépôt:*
Het bezinksel in een fles wijn
*Désires des dames:*
Zoetigheden bij de koffie
*Dessert:*
Iets eetbaars bij de koffie
*Diabetes:*
Suikerziekte
*Dieet:*
Voeding die om medische redenen aan specifieke eisen moet voldoen ten behoeve van een individu
*Dienstrooster:*
Rooster waarop zichtbaar is wanneer de dienst aanvangt en eindigt
*Dienstverlening:*
Omgeving (aankleding, inventaris en medegasten) en gedrag (van het personeel) op elkaar afgestemd
*Digestief:*
Een spijsverteringsbevorderend drankje
*Diner:*
Maaltijd, die in de avond plaatsvindt
*Dispenser:*
Automaat, o.a. voor dranken
*Disposables:*
Wegwerpmaterialen
*Distilleren:*
Door verdamping en condensatie afscheiden van een alcoholische drank
*Distributie:*
Het brengen van een product van de producent (de keuken) naar de consument (de gast)
*Doux:*
Zoet
*Draagmethode:*
Onderhandse of bovenhandse methode
*Dresseren:*
Netjes op bord overbrengen/ opmaken
*Dressing:*
Om een salade op smaak te brengen, ook wel slasaus genoemd.
*Dubbele fond:*
Twee in elkaar geplaatste glazen kommen met ertussen gemalen ijs
*Efficiënt:*
Doelmatig
*Egoutter:*
Laten uitdruipen
*En assiette*
Op een bord
*En place:*
In plaats van
*En tasse:*
In een kopje geserveerd
*En terrine:*
In een terrine geserveerd
*Entier (entiére):*
Geheel geserveerd
*Entrée:*
Tussengerecht
*Entremet:*
Nagerecht
*Escalope:*
Schijf of plak
*Essence:*
Concentraat
*Estouffade:*
Stoofgerecht
*Etiket:*
Naamplaat
*Etiquette:*
Gedragsregels
*Exterieur:*
De buitenkant van een bedrijf
*Faisanderen:*
Het adellijk laten worden van wild
*Farce:*
Vulling
*Fast-food bedrijven:*
Bedrijven die uitsluitend voorbewerkte voedingsmiddelen verkopen zoals hamburgers, frites e.d.
*Fileren:*
Het verwijderen van filets, vel en graat (bijvoorbeeld bij vis)
*Flambeerpan:*
Luxe pan voor het aan tafel flamberen en/ of bereiden van gerechten
*Flambeerréchaud:*
Een réchaud, waarmee men aan tafel gerechten kan flamberen en/ of bereiden
*Flambeerwagen:*
Wagen, waarmee men aan tafel gerechten kan flamberen en/ of bereiden
*Flamberen:*
Een gerecht met een alcoholische drank op smaak brengen en in brand steken
*Flûte:*
Champagneglas
*Fourchette:*
Vork
*Frac:*
Rokkostuum/koksbuis
*Frapperen:*
Het glas koelen, door een ijsblokje erin rond te draaien
*Free flow systeem:*
Systeem van aparte los opgestelde buffetten
*Friandises:*
Zoetigheden (bijvoorbeeld bonbons) bij de koffie
*Froid:*
Koud
*Functionaris:*
Iemand die een bepaalde functie uitoefent
*Functionsheets:*
Een formulier waarop elke afdeling van een bedrijf kan zien welke werkzaamheden er worden verricht
*Fysiek:*
Lichamelijk
*Gang:*
Een gerecht dat een zelfstandig onderdeel vormt in een menu
*Garderobe:*
Ruimte waar de overkleding wordt opgehangen
*Garneren:*
Versieren
*Garnituur:*
Bijlage bij een gerecht
*Gastheer:*
Bedieningsmedewerker
*Gastronoom:*
Specialist op culinair gebied
*Gastronorm:*
Alle maten van materialen zijn op elkaar afgestemd
*Gastvrijheidsformule:*
Het eten en drinken, het gedrag van de gastheren, de gasten en de aankleding van het bedrijf
*Gigot:*
Bout van lam of schaap
*Gilde model:*
Type glaswerk
*Gique:*
Bout van groot wild
*Glutenvrij:*
Eiwitvrij
*Guéridon:*
Bijzettafel, waaraan de gastheer kan werken in het bijzijn van de gasten
*Goujons:*
In reepjes gesneden vis
*Gourmand:*
Veelvraat
*Gourmet:*
Fijnproever
*Gratineren:*
Van een bruin korstje voorzien
*Groc:*
Warme drank bereid van een alcoholische drank met water en citroen
*Grondstoffen:*
Ingrediënten, bestanddelen
*Grosse pièce:*
Hoofdschotel van slachtvlees
*Hamklem:*
Een klem waartussen ham wordt vastgezet, waarna de ham getrancheerd kan worden
*Harmonieus:*
In de juiste verhouding tot elkaar
*Hatelette:*
Sierpen
*Horeca:*
Afkorting van Hotel, Restaurant, en Cafe
*Hygiënisch:*
Overeenkomstig de gezondheidsleer
*Improvisatie:*
Inspelen op onverwachte situaties
*Infusion:*
Aftreksel van thee of kruiden
*Ingrediënten:*
Bestanddelen, grondstoffen
*Insuline:*
Stof die er voor zorgt dat de suiker in het bloed wordt opgenomen in de cellen
*Inventaris:*
Alle meubelen, machines en apparaten van een horecabedrijf
*Jigger:*
Maatbekertje
*Juices au fruits:*
Fruitsappen
*Juliènne:*
In dunne reepjes gesneden
*Juste à point:*
Juist goed
*Karkas:*
Geraamte van kip, gevogelte
*Kassa (mechanisch of electronisch):*
Een telwerk waarop alle financiële handelingen van de gastheer worden vastgelegd
*Katheder:*
Spreekgestoelte/ lessenaar
*Kelnermes:*
Ook wel genoemd hevelkurketrekker of sommeliermes
*Keukenbrigade:*
Alle medewerkers van de keuken
*Klimaatkast:*
Een kast waarin wijnen op de gewenste temperatuur kunnen worden gehouden
*Koolhydraten:*
Zetmeel en suikers
*Koolzuurgas:*
Het gas dat een drank doet mousseren
*Koosjer:*
Ritueel bereide joodse voeding
*Kopbestek:*
Bestek dat boven het bord wordt opgedekt en gebruikt wordt voor het nagerecht
*Kristal:*
Zeer fijn glaswerk
*Laddition:*
De rekening
*La suite (lopen):*
Volgende gang klaarzetten
*Larderen:*
Met reepjes spek doorboren van bijvoorbeeld vlees
*Legumière:*
Groenten/ aardappelschaal
*Likeuren:*
Zoete alcoholhoudende dranken
*Longdrinks:*
Een mengsel van twee of meer dranken, waarbij in elk geval een sterke drank en een frisdrank
*Louche:*
Soep- opscheplepel
*Lowerator:*
Apparaat om bijv. borden te verwarmen en te vervoeren
*Lunch:*
Maaltijd die tussen de middag wordt genuttigd
*Mailing:*
Het versturen van berichten van een bedrijf aan de gasten en/ of aan potentiële gasten
*Maître dhôtel:*
Oberkelner
*Manger:*
Het franse werkwoord voor eten
*Mastiek maken:*
Voorbereidende werkzaamheden zoals het schoonmaken en bijvullen
*Mêlée:*
Gemengd
*Ménage:*
Kruiderijen die op tafel kunnen worden gezet
*Menu:*
Een maaltijd van teminste 3 gangen in de juiste volgorde geserveerd
*Menu du jour:*
Menu van de dag (wisselend)
*Menukaart:*
Kaart waarop de verkrijgbare gerechte en menus staan vermeld
*Magnardises:*
Kleine hapjes bij de koffie
*Mise en place:*
Voorbereidende werkzaamheden, het serveergereed maken
*Mixen:*
Verschillende dranken met behulp van een shaker vermengen
*Moezelwijnglas:*
Een glas op een gedraaide groene voet, bestemd voor moezelwijnen
*Molton:*
Onderlaken (van kunststof of textiel)
*Monogram:*
Afbeelding van letters
*Monteren:*
Opkloppen
*Moot:*
Dwars doorgesneden stuk van een rondvis
*Mousserend:*
Koozuurhoudend
*Nappe:*
Tafellaken
*Napperen:*
Met saus bedekken
*Napperon:*
Dekservet
*Naservies:*
De tweede keer iets serveren van een schaal
*Natriumbeperkt:*
Zoutarm
*Nouvelle cuisine:*
Nieuwe ontwikkelingen op kookgebied
*Office:*
Werkruimte voor de gastheer gelegen tussen de keuken en het restaurant
*Old-fashioned glas:*
Whiskyglas
*Omgangsvormen:*
De juiste mate van beleefdheid in acht nemen
*Omzet:*
Het totaal aan inkomsten van een dag of periode
*On the rocks:*
Met ijsblokjes (bijvoorbeeld whisky)
*Ondergistend bier:*
Gist scheidt zich tijdens de gisting af en zakt naar de bodem van de vloeistof
*Ontbijt:*
De eerste maaltijd van de dag, deze wordt s ochtends geserveerd
*Oplegbestek:*
Lepel en vork bestemd voor de gast om zijn eten over te brengen van de schaal naar het bord
*Orthodox:*
Leven volgens de strenge traditie van een bepaald geloof van de oosterse kerk
*Overtip:*
Fooi
*Pain grillé:*
Geroosterd brood
*Panier á vin:*
Mandje voor de wijnfles
*Paragonsysteem:*
Doorschrijfsysteem
*Passe:*
Doorgeefluik/ -plaats
*Paupiettes:*
Opgerolde filets
*Pièce (grosse):*
Hoofdgerecht van slachtvlees
*Piekbelasting:*
Het werken op momenten dat alles gelijk gebeurt
*Placemat:*
Eenpersoons tafelbedekking
*Placeren:*
De gasten behulpzaam zijn bij het plaatsnemen aan (een) tafel
*Plate service:*
Alle bestanddelen van een gerecht gepresenteerd op een bord
*Plateau:*
Dienblad
*Pocheren:*
Het gaarmaken bij een temperatuur die vlak onder het kookpunt ligt
*Podium:*
Verhoging in een zaal waarop bijvoorbeeld de muzikanten worden geplaatst
*Poissonière:*
Vispan
*Poleerdoek:*
Een linnen doek die gebruikt wordt bij het poleren
*Poleren:*
Opwrijven van glaswerk, serviesgoed
*Portioneren:*
In de gewenste porties verdelen
*Potentiële gasten:*
Mogelijke toekomstige gasten
*Prefereren:*
Iets liever hebben
*Preparer à table:*
Bereiding aan tafel
*Presentatie:*
De manier van aanbieden
*Presenteren:*
Iets tonen of af laten nemen
*Primeur:*
Het eerste product bijvoorbeeld van een bepaald seizoen (zoals nieuwe haring of aardbeien)
*Prix du jour:*
Dagprijs
*Prix fixe:*
Vastgestelde prijs
*Promotie:*
Verkoopbevordering, -stimulering
*Quenelle:*
Met een of twee lepels gevormde ovale balletjesvan een farce of een mousse
*Quéridon:*
Bijzettafel, waaraan de gastheer kan werken in het bijzijn van de gasten
*Ravier:*
Glazen of metalen ovaalvormig schaaltje
*Rayon:*
Bepaalde wijk in het restaurant
*Receptie:*
Ontvangst
*Réchaud:*
Komfoor om gerechten warm te houden
*Relevé:*
Hoofdschotel
*Reserveren:*
Iets vastleggen om er later gebruik van te maken bijvoorbeeld een tafel in een restaurant
*Restaurant:*
Een ruimte met tafels en stoelen, waaraan gasten ter plaatse bereide gerechten kunnen consumeren
*Restaurantbrigade:*
Alle medewerkers van het restaurant
*Rijnwijnglas:*
Een glas op een gedraaide bruine voet, bestemd voor rijnwijnen
*Roemers:*
Moezel- en rijnwijnglazen
*Roestvast staal:*
Chroom-nikkellegering
*Rôti:*
Gebraad
*Roulatie:*
Het in omloop brengen
*Routing:*
De route die gelopen wordt van, naar en in het restaurant door medewerkers en gasten
*Saignant:*
Kort gebakken
*Sales manager:*
Verkoopleider
*Saucière:*
Sauskom
*Schwenker:*
Cognacglas
*Scoopes:*
Lepelvormige stukjes vruchtvlees (bijvoorbeeld van meloen)
*Screwpull:*
Kurketrekker
*Seau à vin:*
Wijnkoeler
*Sec:*
Droog
*Selle:*
Zadel van kalf, lam en ree
*Serveerbestek:*
Een tafellepel en vork, die in elkaar gebruikt worden om gerechten over te brengen van de schaal
*Serveermethode:*
De manier waarop geserveerd wordt
*Serveertemperatuur:*
De temperatuur van een gerecht of drank op het moment van serveren
*Service:*
Dienstverlening
*Serviette:*
Servet
*Serviette de service:*
Diendoek
*Servir:*
Serveren
*Shake:*
Schudden
*Shaker:*
Om dranken te mixen
*Side plate:*
Bordje dat links wordt opgedekt bestemd voor toast, brood, enkelvoudige salade en compote
*Snack:*
Klein hapje
*Socle:*
Voetstuk van ijs of brood, dit wordt gebruikt bij showstukken
*Soigné:*
Verzorgd
*Sommelier:*
Gastheer die als taak heeft het adviseren, verkopen, en verzorgen van wijnen
*Soupcon:*
Heel weinig
*Souper:*
Maaltijd na circa 22.00 uur
*Sprinklerinstallatie:*
Installatie die bij een beginnende brand of rookontwikkeling automatisch gaat sproeien
*Standaardcouvert:*
Een couvert dat standaard wordt opgedekt; kan van bedrijf tot bedrijf verschillen
*Stir:*
Roeren van een cocktail of longdrink
*Strainer:*
Barzeef
*Suite lopen (la suite):*
Gerechten uit de keuken halen
*Supplement:*
Nabestelling
*Suprême:*
Mooi stukje
*Sur lassiette:*
Gepresenteerd op een bord
*Surprise:*
Verrassing
*Table dhôte:*
Gastentafel
*Tablier:*
Voorschoot
*Tappen:*
Iets inschenken vanuit een apparaat, zoals een koffiezetapparaat of een bierpomp
*Tastevin:*
Een proefnapje
*Terrine:*
Soepbak
*Tipje:*
Klein plat schaaltje
*Tire bouchon:*
Kurkentrekker
*Toastbordje:*
Ook wel genoemde side-plate, te gebruiken voor brood, toast, enkelvoudige salade en compote
*Traiteur:*
Iemand die maaltijden en dergelijke aan huis verzorgt
*Tranche:*
Plak(je) van bijvoorbeeld vlees, wild of gevogelte
*Trancheercouvert:*
Trancheermes en trancheervork
*Trancheermes:*
Dun mes met een buntig uiteinde voor het trancheren van vlees, wild en gevogelte
*Trancheervork:*
Vork met lange tanden die dient om het stuk vlees tijdens het trancheren op de plank te houden.
*Trancheren:*
Het in plakken snijden van bijv. vlees
*Trancon:*
Staartstuk van vis
*Transporteren:*
Vervoeren
*Trolley:*
Restaurantwagen waarop diverse gerechten zijn uitgesteld
*Twist:*
Schilletje van een sinaasappel of citroen
*V.I.P.:*
Very important person (speciale gast)
*Vaste attributen:*
Materialen die vast worden opgedekt
*Veganist:*
Iemand die geen dierlijke produkten gebruikt
*Vegatariër:*
Iemand die geen voedsel gebruikt waar een dier voor gedood moet worden
*Véritable:*
Echt
*Verre:*
Glas
*Versterkte wijnen:*
Wijnen waaraan alcohol wordt toegevoegd, zodat ze boven de 15% alcohol komen
*Vignet/ monogram:*
Handelsmerk embleem van het bedrijf op gebruiksvoorwerpen
*Vingerbowl:*
Schaaltje met lauw water om de vingers bij het eten met de handen te ontvetten
*Vinoloog:*
Wijnkenner
*Voedingsvezel:*
De onverteerbare bestanddelen van voedsel
*Well done:*
Doorgebakken
*Wijnmandje:*
Een mandje, vervaardigd van bijv. zilver of riet, dat gebruikt wordt voor het serveren van oude rode wijn
*Zalmplank:*
Plank waarop gerookte zalm wordt vastgezet, waarna de zalm kan worden getrancheerd
*Zeste:*
Reepje schil van sinaasappel of citroen
*Zesteur:*
Speciaal mesje om zestes te maken
*Zuidwijn:*
Port, sherry en vermouth
*Zuidwijnglas:*
Een glas voor het schenken van versterkte wijnen ook wel genoemd p.s.v.( Port,Sherry, Vermouth) glas
Restaurantbegrippen
17 februari 2009