“Het is nog niet voorbij, voor mij is het geen dag voorbij”, vertelt Ton Heerts, voorzitter van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland mij. “Het is nog niet lang geleden dat ik overleg had met uitvaartverzorger Monuta. ‘We hebben meer koelcellen nodig, in het geval van een zwart scenario’, vertelden ze me. Dat gesprek staat me bij ieder besluit dat ik nu neem nog helder voor de geest. Natuurlijk verwachten we op 1 juli een verdere verruiming van de coronamaatregelen, maar we zijn nog altijd voorbereid op een tweede uitbraak. Dat willen de mensen nog weleens vergeten.”
De zomer wordt cruciaal voor de verdere indamming van het coronavirus. “Daarom roepen we op om elkaar rust en ruimte te gunnen in de zomer, zoek elkaar niet op. Ook in onze regio is iedereen van harte welkom, maar dan wel op een veilige manier. Op dit moment doen we wat we kunnen, en lijken we op de goede weg, maar voorzichtigheid is geboden.”
Als voorzitter van een veiligheidsregio heb je maar een beperkte invloed op de inhoud van de noodverordeningen; een groot deel daarvan staat immers al vast: “We hebben niet veel te wensen, we krijgen directieven en aanwijzingen vanuit het Rijk. Daar houden we ons aan. Een partij als KHN weet ook heel goed wat wel en niet mag; vaak weten ze als eerste dat een ondernemer in Groningen iets mag dat eenzelfde type ondernemer in Zeeland niet mag. Dat begrijp ik ook goed, maar dat neemt niet weg dat die ondernemers de regionale noodverordeningen dienen te respecteren, daar mag geen misverstand over ontstaan. Het is goed dat ze in hun protocol verwezen naar de noodverordeningen, want die zijn leidend.”
Besmettingsniveau per regio verschillend
In de aanloop naar 1 juni, de datum waarop de horeca onder voorwaarden weer open mocht, heeft Heerts het specifieke regionale beleid goed gecommuniceerd met de ondernemers in zijn regio: “Ruim voor die datum heeft iedereen een brief ontvangen, met daarin nog eens helder de inhoud van de noodverordeningen op een rijtje. De veiligheidsregio’s zijn er niet om de ondernemers dwars te zitten, integendeel, maar om het virus adequaat in te dammen en de druk op de gezondheidszorg te reguleren. Onze veiligheidsregio is behoorlijk uitgestrekt, en loopt van Harderwijk tot aan Winterswijk. Daardoor zijn er regionale verschillen, ook met betrekking tot het aantal besmettingen. In de praktijk lag het aantal besmettingen in de regio Noord-Veluwe hoog en in de Achterhoek laag. Totdat we daar geconfronteerd werden met de uitbraak in de slachterij natuurlijk. Het geeft wel weer aan hoe belangrijk het is om voorzichtig te blijven.”
De veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is niet alleen uitgestrekt, maar kent ook een behoorlijke diversiteit. “Omdat een deel van de regio aan Duitsland grenst, is er ook overleg met onze oosterburen”, legt Heerts uit. “Daarnaast hebben we op regionaal vlak in afstemming met religieuze organisaties adviezen gegeven over samenkomsten in kerken, moskeeën en andere religieuze instellingen. Het acteren van een voorzitter van een veiligheidsregio kan per regio verschillen; dat is in Nederland niet ongewoon, we kennen immers de APV’s per gemeente. Op dit moment wordt alles omtrent de coronamaatregelen geregeld via de noodverordeningen, die vanwege de GRIP-4 status gelden. Het is niet zo dat de burgemeesters niks doen, want ik spreek ze tweewekelijks of vaker als dat nodig is. Er gaat ook een tweewekelijkse nieuwsbrief naar de gemeenteraden. De noodwet, die er misschien komen gaat, kent veel kritiek. De rol van het veiligheidsberaad zal veranderen, maar de burgemeesters zeggen unaniem dat het zaak is om goed te blijven afstemmen en eenduidig te blijven. De minister als commandant van de regio’s, dat wil niemand. Wij zijn de gezagsdragers en dragen dat ook uit, maar handelen wel conform wat ons opgedragen wordt. Er is begrip over de maatregelen. De Jaarbeurs en de RAI zijn niet voor niets dicht; dat is met het oog op drukte in het openbaar vervoer en het vormen van mensenmassa’s; vooral binnen is het virus gemakkelijk overdraagbaar, dus daar waken wij voor.”
Terrastuinen in Apeldoorn
Als burgemeester van Apeldoorn doet Heerts er veel aan om de horecaondernemers in de regio voldoende vrijheden te geven: “We letten goed op de besteding van de openbare ruimte. Veel terrassen waren al vergund en van meer openbare ruimte een terras maken is niet altijd verstandig. We creëren waar mogelijk al meer ruimte in het straatbeeld door een verbod op uitstallen van reclame. Ook fietsen mogen niet overal meer neergezet worden waar dat vroeger wel mocht. Terras en winkelend publiek moet zoveel mogelijk gescheiden blijven; uitbreiden van de terrassen past daar niet altijd bij. Dat houdt namelijk ook in dat het winkelend publiek en de mensen op de terrassen elkaar tegenkomen. Op die manier kun je de anderhalve meter afstand niet in acht nemen. Wat we wel hebben kunnen doen, is het faciliteren van grote terrassen aan de randen van de stad. We hebben horecaondernemers daar terrastuinen kunnen geven waar ze buiten kunnen ondernemen. Veel van hen hadden namelijk niet de beschikking over veel plaatsen op het terras en binnen is nog niet zo heel veel mogelijk, maar op deze manier kunnen ze toch inkomsten genereren en spreiden we de drukte in de stad. We zijn op dit moment ook bezig met een druktemeter in de regio, met name voor binnensteden en attractieparken. Als het centrum van Harderwijk te druk wordt, dan wordt aangeraden om ergens anders naartoe te rijden, bijvoorbeeld naar attractiepark Julianatoren of het centrum van Zutphen. Op die manier houden we het vriendelijk, veilig en verantwoord. Crowdmanagement wordt deze zomer belangrijker dan ooit.”
KHN vergeet dat men de horeca nog niet durft te bezoeken
KHN stuurde vorige week een persbericht uit, waarin het kabinet werd verweten dat ‘perspectief uitblijft’ voor de horeca. Heerts: “We schetsen wel degelijk perspectief binnen de grenzen van het toelaatbare. Na 1 juli is er naar alle waarschijnlijkheid weer een verruiming en ik legde net al uit wat we in Apeldoorn doen om de horeca te ondersteunen. Ook het werken met plexiglas-schermen wordt onderzocht, maar dat mag pas als het veilig blijkt. KHN zegt dat het onder deze voorwaarden niet loont om je zaak te openen, maar dat ligt niet aan de overheid, maar aan de mensen. Ze mogen wel naar de horeca, maar willen nog niet. Ze blijven nog voorzichtig, dat is nu juist het punt. Er wordt wel heel veel naar de overheid gekeken, maar qua verruiming hebben we al veel naar voren kunnen halen en zitten we onderhand op het maximum aan mogelijkheden zonder dat de volksgezondheid in het gedrang komt. Als het goed is, heeft iedereen zijn business binnen de mogelijkheden al wel op de rit nu. Voorzichtigheid blijft geboden, er wordt verruimd wanneer het kan."
Fotocredit: Sven Scholten