De Nederlandse horecatop verzamelde zich gisteren in Den Haag. Niet op het Malieveld om te demonstreren, maar in het Mauritshuis om te discussiëren over de toekomst van de branche. Samen met premier Mark Rutte werden de uitdagingen besproken tijdens het allereerste Meesterwerkevent van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN).
Met 450.000 medewerkers en een omzet van 28 miljard euro per jaar is de horeca een aanzienlijke dobber waar de Nederlandse economie op drijft. Met als centrale vraag ‘waar staan we in 2030’? opende KHN-voorzitter Robèr Willemsen het allereerste KHN Meesterwerkevent. Met de gigantische toeristenstroom, het personeelstekort, de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) en de toenemende macht van de OTA’s komt er nogal wat op de branche af. Hoe zorgt de sector ervoor dat het 'futureproof' is?
“Vooropgesteld gaat het goed met de horeca”, opende premier Rutte zijn toespraak. “Toeristen weten ons land te vinden, we groeien en ook de Nederlanders gaan een weekendje in eigen land weg en spenderen meer buitenshuis. Dat is natuurlijk goed voor de branche, maar uitdagingen liggen er ook. Daar zijn we de afgelopen jaren al intensief mee bezig geweest en zullen we de komende jaren ook mee aan de slag gaan. Denk aan het percentage flexwerkers in de branche: dat is zestig procent en dat is aanzienlijk hoger in vergelijking met andere sectoren, het aantal vacatures blijft stijgen en het personeelsverloop kost de branche liefst 1,4 miljard euro per jaar.”
WAB
Voornamelijk de Wet arbeidsmarkt in balans, die per 1 januari 2020 van kracht is, doet pijn bij de horecatop. Het houden van flexwerkers wordt door de nieuwe wet duurder, terwijl veel werknemers juist baat hebben bij een flexcontract en helemaal niet in vaste dienst willen. De horeca is bij uitstek een branche waar het de wens van de werknemer is om flexibel ingezet te worden. Het gegeven dat werknemers behoefte hebben aan een vast dienstverband, is volgens de horecatop niet van toepassing op deze branche.
Herman Hell, eigenaar van Herman Hell’s Horeca Group met ongeveer 300 medewerkers, merkt in zijn onderneming dat de medewerker geen vaste aanstelling wil. “We werken veel met studenten, parttimers en mensen die weer terug op de arbeidsmarkt komen. Zij vinden het prettig om flexibel ingezet te worden.” Nu de cao-onderhandelingen zijn ingezet, gaan er geluiden op om voor de horeca een uitzondering te maken op de WAB. Voornamelijk de ondernemers die seizoensgebonden ondernemen wordt het erg lastig gemaakt om personeelsbeleid op een gezond niveau te houden. De werkgever is met ingang van 1 januari 2020 verplicht de werknemer vier dagen van tevoren op te roepen, als dat niet gebeurt mag de werknemer weigeren. Zegt de werkgever minder dan vier dagen van tevoren de oproepkracht af, dan moet die alsnog betaald worden.
Toerisme
Naast het personeelsprobleem, heeft de horeca te maken met de gigantische toestroom aan toeristen die Nederland ieder jaar bezoeken. Over het jaar 2019 wordt verwacht dat 19 miljoen mensen ons land bezoeken. In 2030 zullen dat er ongeveer 30 miljoen zijn. Op de stelling of Nederland een nationaal toeristenplan nodig heeft, reageerde maar liefst 93 procent van de aanwezige ondernemers positief. Een oplossing is om de buitengebieden buiten de Randstad beter bereikbaar te maken, toeristische trekpleisters door het hele land te creëren en de infrastructuur daarop aan te passen. Een goed idee, vindt ook Rutte. “Nederland is natuurlijk meer dan de Randstad. Om de druk uit de randstad weg te nemen is het een goede zaak om aan te zetten tot verspreiding, maar een Nationaal Plan kost veel tijd en ik zie daar niet zoveel in. Er gaan geluiden op om de horeca tot topsector te benoemen en een minister van Toerisme aan te stellen. Het is denk ik effectiever als ondernemers met elkaar in gesprek gaan om tot een oplossing te komen.” Een van die oplossingen is volgens Jennifer Westers, eigenaresse van WestCord Hotels met hotels in o.a. Amsterdam en op de Waddeneilanden, een spoorlijn over de Afsluitdijk. “Hoe mooi is het om als toerist Nederland te ontdekken door een rondje langs het IJsselmeer te maken? Amsterdam wordt daardoor ontlast en de provincie profiteert.” Met vijf hotels in Amsterdam, ergert Westers zich aan de hoogte van de toeristenbelasting. “Die is nu zeven procent en volgend jaar komt daar nog eens drie euro per persoon per nacht bij.” Aan gemeentelijke politiek brandt Rutte zijn vingers niet. “Er zit een knetterlinkse coalitie in de Amsterdamse gemeenteraad, die democratisch gekozen is.”
OTA’s
De macht van de OTA’s is de afgelopen jaren fors toegenomen. Een zegen voor de ene ondernemer, een vloek voor de andere. Westers vindt de monopolypositie die de OTA’s inmiddels innemen te groot. “Zeventig tot tachtig procent van onze boekingen komen bij de OTA’s vandaan, dat percentage lag een aantal jaar geleden nog aanzienlijk lager en had het weinig invloed op onze bedrijfsvoering. Inmiddels is het proportioneel.” Een oplossing ligt volgens KHN in het verbieden van de pariteitsclausule. Door de pariteitsclausule mogen ondernemers die actief zijn op platforms als Booking.com geen lagere prijs aanbieden via de eigen website. De prijzen op de platforms zijn hierdoor dus leidend. “We kunnen niet meer zonder de OTA’s, maar de monopolypositie die zij innemen vind ik onredelijk.”
Léon Dijkstra, CEO van Eden Hotels met dertien hotels in Nederland, vindt dat de hotellerie de OTA’s niet meer als buitenspeler moet zien, maar het feit juist moet omarmen. “Het is alsof de hoefsmid de auto verwijt dat hij bestaat. Het is onderdeel van vooruitgang. Een deel van de marketing wordt uit handen genomen. Er zitten meer voordelen aan en we moeten het niet blijven zien als iets negatiefs.”
Leermomenten zijn het voor de hele branche. KHN-voorzitter Willemsen was na afloop tevreden over de verloop van het allereerste KHN Meesterwerkevent. “Het gaat goed met de branche en daardoor is het nog beter om te kijken hoe onze toekomst eruit ziet, waar liggen de uitdagingen en waar liggen de kansen. Ik ben blij met de bijdrage van de premier. Op het gebied van samenwerken kunnen we nog meer stappen zetten en daar kunnen we als KHN een behoorlijk steentje aan bijdrage. Schouder aan schouder de branche verder helpen. De uitdaging voor KHN? We hebben ongeveer 20.000 leden en 25.000 niet-leden. Daar moet wat aan veranderen.”
Fotocredit: Bianca Blokland, KHN