Aan de rand van Winterswijk, direct aan de Duitse grens, vind je hotel-restaurant Nieuw Beusink. Het centrum van het dorp is binnen tien minuten fietsen te bereiken, maar je waant je in het buitengebied. Het groen komt je van alle kanten tegemoet, net als de geuren die uit de keuken opstijgen. Nieuw Beusink voert namelijk een compleet Vlaamse menukaart, met daarop bekende klassiekers. En dat in het uiterste zuidoosten van de Achterhoek, wie had dat gedacht?
Erick en Magda Koedood zijn ‘vreemde eenden’ hier in Winterswijk. Erick komt oorspronkelijk uit Ridderkerk en Magda groeide op in Zeeuws-Vlaanderen. Ruim tien jaar geleden besloten ze het roer om te gooien, vanwege een reorganisatie op het werk van Erick, en belandden ze toevalligerwijs in de Achterhoek. Erick: “Onze zaak bestaat dit jaar precies tien jaar en is geëvolueerd van B&B naar serieus hotel-restaurant. We hebben zelfs vakantiehuisjes die we verhuren! In 2005 wist ik al dat ik iets anders zou gaan doen vanwege de koerswijzigingen op mijn werk. Ik had wel de ruimte en de tijd om er serieus over na te denken, dus met een bevriende accountant hebben we een businessplan opgesteld. Daaruit kwam naar voren dat we een B&B of hotel wilden openen aan de oostkant van Nederland, ergens tussen Groningen en Maastricht. Eerlijk gezegd wist ik niet eens waar Winterswijk precies lag, voordat we hier kwamen kijken.”
Hotelschaarste in de Achterhoek
Toch bleek het dorp in de Achterhoek een goede keuze volgens Erick. “Het zuiden bleek behoorlijk verzadigd op het vlak van logies, maar in de Achterhoek was op dat vlak schaarste en bovendien het voornemen van de regio om op marketinggebied grote stappen te zetten. Daarop zijn we in de Achterhoek op zoek gegaan en we kwamen het pand waarin we nu zitten puur per toeval tegen. Eerlijk gezegd zijn we er alleen maar gaan kijken om het direct weer af te schrijven, want het pand zag er verlopen uit; het was een horecazaak die op z’n gat lag. We waren die dag wat vroeg, dus besloten een stuk te gaan wandelen. De omgeving heeft ons toen overtuigd en het gebouw bleek wel de inhoud te hebben waarnaar we op zoek waren. Na de uiteindelijke aankoop hebben we nog een jaar moeten verbouwen voordat de zaak open kon.”
Magda zwaait de scepter over de keuken, die sinds twee jaar behoorlijk intensief wordt gebruikt. “Lange tijd wilden we absoluut niet denken aan het aanbieden van diner, maar de vraag daarnaar werd steeds groter vanuit de gasten, dus uiteindelijk zijn we gezwicht”, vertelt Magda. “Maar we waren wel duidelijk in onze keuze voor de Vlaamse keuken, want doen wat iedereen al doet, dat past niet bij ons. We hebben hier veel Duitsers over de vloer en zij vragen allemaal om schnitzels, net als veel Achterhoekers. Zij eten graag wat ze kennen, ze zijn een beetje bang voor nieuwe gerechten. Frituren doen we überhaupt niet, behalve de Vlaamse frieten en heel veel komt bij ons uit de oven, want dat werkt het meest efficiënt. Op donderdag komt de groothandel de bestellingen afleveren, waarna ik direct de keuken in duik om zoveel mogelijk klaar te maken voor de komende week. Dan sta ik daar dertig konijnenbouten aan te braden en stoofpotjes voor te bereiden. Het is ook geen doen om stoofpotjes op de dag zelf klaar te maken, want ze moeten minstens drie uur sudderen. Op deze manier komt het allemaal mooi uit qua tijd. We werken veel met gerechten die je goed kunt opwarmen in de oven, zoals stoofpotjes en gerechten met konijn. We serveren meer groenten dan je in de gemiddelde Nederlandse horecazaak op het bord terugvindt en het zijn groenten die we kennen uit grootmoeders tijd; spruitjes, rode kool, sperziebonen… De echte klassiekers.”
Social Deal, niet zo’n goede deal
De keuze voor de Vlaamse keuken is geen onbezonnen ingeving geweest, volgens Magda: “Ik kom uit Zeeuws-Vlaanderen en mijn oma is Belgische. We zijn op het vlak van het restaurant bewust heel voorzichtig begonnen hoor, want in zo’n dorp is het gelijk gebeurd als er wordt gezegd dat je er niet goed kunt eten.” Toch blijken de meeste restaurantgasten hotelgasten te zijn. “Klopt”, zegt Magda. “De mensen in de Achterhoek zijn niet zo nieuwsgierig aangelegd. Ze willen eerst van een ander horen hoe het is voordat ze hier zelf komen eten. Op die manier is het dus lastig om de lokale bevolking bekend te maken met je restaurant. We zijn wel zojuist aangesloten bij TheFork, wat voor ons redelijk risicoloos is. Volgens mij betalen we twee euro per couvert en 26 euro per maand, maar de eerste zes maanden kunnen we het gratis uitproberen. Als het ons de eerste zes maanden niets oplevert, dan stoppen we er gewoon mee.” Erick is op zijn beurt niet bijzonder enthousiast over de samenwerking met bepaalde partijen die je meer bekendheid beloven: “Ik zie de vermelding op TheFork als marketing, als instrument om meer bekendheid te krijgen. Maar met Social Deal zou ik niet in zee gaan en gasten die boeken via Vakantieveilingen.nl zie je na die ene keer nooit terug. Natuurlijk, we worden er vaak voor gevraagd, maar op dat soort reserveringen moet geld bij. Het nadeel van initiatieven zoals Social Deal, waarbij je veertig tot vijftig procent korting moet geven, is de ‘mindset’ bij de consument. Ze snappen niet meer dat je bijvoorbeeld voor een gerecht 25 euro vraagt, omdat je de inkoop en de arbeid moet verrekenen. Je moet echt wel heel veel omzetten, wil je met die hoge kortingen wegkomen. Bovendien is het je primaire doelgroep niet, dus je ziet ze niet gauw terug. Ik ken een zaak in Aalten die tien tafels voor Social Deal heeft gereserveerd, de rest is vrij. Zij hebben een veel groter volume, dus doen het vooral om de naamsbekendheid te vergroten. Misschien werkt het voor hen wel goed.”
De hotelwereld kent de OTA’s maar al te goed; binnen de restaurantbranche gaat het misschien wel dezelfde kant op, op het gebied van reserveringen. Erick vermoedt van wel. “Alleen al van mijn hotelgasten komt veertig procent vanuit Booking.com. Restaurants gaan ook heus wel vaker online geboekt worden via grote platforms. Het grote voordeel voor de consument is het feit dat ze al je gegevens al hebben, dus je hoeft niks meer in te vullen. Onderschat dat voordeel niet, want dat is voor de gebruiksvriendelijkheid voor de consument van groot belang. Ach, uiteindelijk moet je ook gewoon met de tijd mee… Toen wij hier begonnen, kon je alleen maar met contant geld betalen, maar dat kun je je nu echt niet meer voorstellen.”
Van B&B naar hotel
Er is nogal wat veranderd in de afgelopen tien jaar, en zeker hier, in het hotel-restaurant dat destijds opende als B&B. Magda is er niet rouwig om dat de transformatie naar hotel is ingezet: “Toen we startten, waren we een B&B met zeven kamers; inmiddels zijn we een hotel met twaalf kamers en een restaurant. Natuurlijk krijg je dan te maken met meer personeel, maar het meeste doen wij met zijn tweetjes. Het ontbijtbuffet verzorgen we zelf, maar lunch bieden we niet aan. De meeste hotelgasten gaan toch op pad overdag en nemen lunch mee of eten onderweg wat. De ouderen nemen graag zelf wat mee, terwijl de jongeren liever buiten de deur eten. Bij het ontbijtbuffet staat ook een bordje, waarop vermeld staat dat je best een lunchpakketje mag maken van wat er op de ontbijtbuffettafel staat. Er liggen zelfs boterhamzakjes klaar voor onze gasten. Ja, want anders zitten je gasten dat toch stiekem te doen en dat is wat ongemakkelijk. Niet alleen voor ons, maar ook voor hen.” Erick: “We zijn nu met tien man personeel, dat is inclusief schoonmaak. Veel parttimers, ze zijn ook van een leeftijd dat ze geen volle horecadagen willen draaien. De contracten zijn allemaal 0-uren contracten, want in de zomer is hier veel werk voor ze, maar in de winter is het behoorlijk rustig. Dan moeten we het hebben van de zakelijke gasten, die hun weg steeds beter naar ons weten te vinden. Hier in de regio zit namelijk geen Van der Valk hotel, maar wel een Fletcher hotel. Dat hotel sluit qua beleving niet aan bij wat veel zakelijke gasten willen, dus dan zijn wij een mooie uitvalsbasis voor ze. Het is bij ons toch wat huiselijker; ze komen hier echt thuis na een dag werken. We ontvangen bijvoorbeeld iemand die vier dagen per week in het ziekenhuis pal naast het Fletcher hotel werkt, maar tóch voor ons kiest. Wij besteden veel van onze omzet aan renovatie, upgrades en onderhoud. Volgens mij loopt de general manager van een dergelijk Fletcher hotel er wel tegenaan dat dat bij die keten niet het geval is, dat blijkt ook uit de reviews, dus zij hebben echt wel last van het gebouw. Kwalitatief goede hotels zijn in onze regio schaars.”
B&B-gasten zijn niet zo leuk
Van B&B naar hotel. Het moest wel. Dat is althans zo in de beleving van het ondernemende koppel. “Dat tv-programma over bed and breakfasts bij Omroep MAX heeft bij de potentiële B&B-gast echt een verkeerd beeld van die branche neergezet”, vertelt Erick. “We kregen ineens gasten over de vloer die op hoge poten verhaal kwamen halen: ‘je bent helemaal geen B&B’, zeiden ze dan, ‘want bij jullie eten we niet mee in de keuken.’ Dan hadden ze een aantal afleveringen gezien waar dat dus wél zo was in een B&B. Wij haakten bij dat tv-programma af toen de eigenaren van een bed and breakfast de verjaardag van één van hun gasten gingen vieren en daarbij een hoedje op hadden gezet en op een toetertje bliezen. Afschuwelijk, dat past totaal niet bij ons. Daarnaast vonden B&B-gasten ons door dat programma ‘te grootschalig’ en verwachtten ze allemaal extra services, waar je in een hotel niet om zou durven vragen. Bijvoorbeeld het verzoek om een extra matras op de kamer te leggen omdat ze met drie kinderen zouden komen. Of ze zaten hier hun meegebrachte fles wijn in de gemeenschappelijke ruimte te nuttigen, terwijl het heel duidelijk is dat het gewoon een horecazaak betreft. Er staat nota bene een bar! Daarbij moet ik wel opmerken dat onze gasten zelf achter de bar mogen om drankjes in te schenken. Als ze maar netjes opschrijven wat ze hebben gedronken, dan is het goed. We hebben ervoor gekozen om die kneuterigheid vaarwel te zeggen en voor een professionelere benadering te kiezen. Je kunt iedereen wel willen ‘pleasen’, maar uiteindelijk val jij letterlijk en figuurlijk om en zij gaan naar een ander. Met 24 ontbijtgasten, twaalf hotelkamers en ook nog eens het restaurant is het niet te doen om iedereen de persoonlijke service te geven zoals B&B-gasten die krijgen in een bed and breakfast met slechts drie kamers. Voor ons was het tijd om de stap te maken en verder te professionaliseren.”
Hier in Winterswijk is het goed toeven. De kamers zijn perfect in orde, de menukaart is uniek, de buitenruimte is prachtig en de omgeving biedt veel natuurschoon. De grenzen van het gebouw zelf zijn inmiddels bereikt, maar er blijven nog dingen op het wensenlijstje staan. Magda: “We willen er toch nog wel een paar kamers bij, maar dan moeten we een nieuw gebouw plaatsen. Waar nu de jeu-de-boulesbaan ligt, kunnen we prima gaan bouwen. Wie speelt er in Nederland nu nog jeu de boules? In het verleden hebben we de familiekamers al gedag gezegd en vervangen door gewone kamers. Niet dat we ‘adults only’ willen zijn of zo, maar onze huisjes zijn veel beter geschikt voor gezinnen. We merken dat vijftigers die zonder kinderen op vakantie gaan ons heel goed weten te vinden, vooral vanwege de rust en de ruimte. Daarnaast worden de openingstijden steeds ruimer en wordt het aanbod van speciaalbieren steeds groter.” Plannen genoeg. Op die manier blijft dit ondernemende stel nog wel zeker tien jaar in touw, hier in het oogstrelende Winterswijk.