Robèr Willemsen, de voorzitter van KHN, roept in zijn blog politici (en met name burgemeesters) op om constructiever met horecaondernemers samen te werken. Hieronder lees je zijn blog.
Als horeca staan we middenin de samenleving. Dat hoef ik u als KHN-ondernemer niet uit te leggen. Wij zijn dé ontmoetings-plaats waar mensen samenkomen, ontspannen, genieten, verliefd worden enzovoort. En wij zorgen ervoor dat al deze mensen het bij ons naar de zin hebben, kunnen genieten van onze gastvrijheid. Het is, en dat zeg ik uit de grond van mijn hart, een fantastisch en dankbaar vak.
Dat al deze mensen bij ons komen opladen, heeft echter ook een schaduwzijde. De maatschappij zit immers niet vol met welwillenden met goede bedoelingen; we hebben ook gasten met minder goede plannen. Die het op de spullen van anderen hebben voorzien, die komen om rotzooi te schoppen, drugs te dealen of wat dan ook. Dat maakt dat we als gastvrije ondernemers ook oog moeten hebben voor de zaken die in onze bedrijven mis kunnen lopen. Zonder daarbij te veel concessies te doen aan onze gastvrijheid.
We zijn het allemaal eens dat wij als horecaondernemers de verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat onze gasten én onze medewerkers kunnen verblijven en werken in een veilige omgeving. Daar investeren we ook in: we plaatsen camera’s, gebruiken metaaldetectoren en zetten portiers aan de deur die waken over onze veiligheid. Dat we hierbij samenwerken met politie en gemeente staat buiten kijf: zij zijn immers verantwoordelijk voor wat er búiten gebeurt. De burgemeester als hoeder van de openbare orde en de politie die de burgemeester ondersteunt en ook de bestrijding van criminaliteit op haar takenlijst heeft staan. Als we in die ‘uitgaansdriehoek’ goed samenwerken, dan kunnen we zorgen voor een veilig en aantrekkelijk uitgaansgebied zonder rottigheid.
Maar het gaat natuurlijk weleens mis. Het kan namelijk altijd gebeuren dat er ‘fout volk’ door onze netten heen schiet. In die gevallen hebben burgemeester en politie de bevoegdheden om op te treden. Zij kunnen ook optreden als een ondernemer goed fout zit. In het uiterste geval kan de burgemeester besluiten om een zaak voor een bepaalde tijd te sluiten. Als er echt foute dingen gebeuren in een zaak en een ondernemer een verwijt kan worden gemaakt, dan kun je daar niets op tegen hebben. Maar – en nu weet u waar ik heen wil – dat verwijt is nogal belangrijk. Want het sluiten van een zaak heeft een enorme impact. Een sluiting van (ik noem maar een voorbeeld) drie maanden betekent in menig geval faillissement. Einde oefening.
Op de schouders van onze burgervaders (en -moeders) rust dus een zware verantwoordelijkheid. Zij moeten immers de afweging maken of de ondernemer een verwijt kan worden gemaakt. Anders gezegd: of een ondernemer zelf, of een medewerker met medeweten van de ondernemer, over de schreef is gegaan. Nog lastiger is het als er criminele activiteiten in het bedrijf plaatsvinden waar de ondernemer geen invloed op heeft. Bijvoorbeeld als er op de toiletten xtc wordt gedeald. En laat ik nog een stapje verder gaan: wat als er na sluiting een vechtpartij ontstaat tussen gasten die uit zijn zaak zijn gekomen?
'Laten we horecaondernemers verantwoordelijk houden
voor de zaken die zij daadwerkelijk in de hand
kúnnen hebben. Niet meer, en niet minder.'
Als gepassioneerde ondernemer die ook weleens ongenuanceerd uit de hoek kan komen, wil ik in deze blog een lans breken voor redelijkheid. Ik vind dat we van onze burgervaders en -moeders mogen verwachten dat zij, ook in hun taak als bewaker van de openbare orde, de redelijkheid niet uit het oog verliezen. En een goede afweging maken waarbij alle feiten en omstandigheden worden meegenomen. Dus niet oordelen op basis van emotie – zoals we dat doen in de horeca – maar op basis van degelijk onderzoek. En als dan blijkt dat een ondernemer aantoonbaar zijn best doet om rottigheid te voorkomen - hij werkt met poortjes, portiers enzovoort en heeft een duidelijke policy als het gaat om wapens en drugs - dan kán het niet zo zijn dat de tent voor drie maanden wordt gesloten als er toch drugs worden aangetroffen. Want we weten allemaal dat onze portiers onze gasten niet mogen fouilleren. En anno 2017 weten we ook dat het een illusie is dat we druggebruik gaan tegenhouden.
Laten we horecaondernemers verantwoordelijk houden voor de zaken die zij daadwerkelijk in de hand kúnnen hebben. Niet meer, en niet minder. Ik zou willen zeggen, burgemeesters van Nederland: stel uzelf bij rottigheid de vraag of een ‘goede huisvader’ had kunnen voorkomen wat er is gebeurd. Als het antwoord daarop ‘nee’ is, dan is wat mij betreft een sluiting niet aan de orde. Dan is het aan onze maatschappij en haar bestuurders om naar andere oplossingen te zoeken.