De horecabranche is momenteel onrustig. Inflatie, personeelstekort, hoge energiekosten en de naweeën van corona beïnvloeden de sector. In deze interviewreeks delen zes personen hun visie op de toekomst van de horeca. In dit vijfde interview spreken we met Alex Prascevic, voorheen hoofd juridische zaken bij Koninklijke Grolsch en Asahi France. Momenteel is hij advocaat en partner bij Loff Advocaten.
Na zijn carrière bij de multinational wilde hij zijn opgedane kennis en ervaring onder meer inzetten om horecaondernemers te helpen en verandering mogelijk te maken. Door zijn expertise op onder meer horeca- en huurrecht, weet Alex Prascevic wat er speelt in de sector en hoe hij de toekomst ervan voor zich ziet.
Huurcontracten met brouwerijen
Prascevic valt met de deur in huis: “Een algemene trend die ik bij mijn klanten constateer is meer diversiteit in drank- en voedselaanbod. Ik zie eveneens meer nieuwe concepten die op culinaire trends inspelen”. Maar direct erna spreekt hij over een complexer onderwerp: huurcontracten met brouwerijen. “Dat is een van de dingen waarvan ik hoop dat er verandering in gaat komen. Een flink percentage van de horecaondernemingen op de grote stadspleinen in Nederland zit contractueel vast aan een brouwer. Dit komt doordat die partij ook de verhuurder is van het pand waarin de onderneming gevestigd is. Er is daardoor relatief weinig concurrentie op die horecapleinen. Een paar brouwers hebben alles in handen en gaan er niet meer weg. Dat is zonde, want als je naar de Verenigde Staten kijkt, merk je dat daar veel meer concurrentie is en binnen hetzelfde café vind je meer diversiteit in het aanbod van drankproducenten.”
Is het niet zo dat wetgeving daarvoor is bijgewerkt een aantal jaar geleden? “De Europese verordening die mededinging in onder meer de horecaketen regelt, is in 2022 aangepast. Wat onder deze verordening niet is veranderd, is de mogelijkheid voor de brouwers om middels een huurovereenkomst een exclusief afnamebeding te sluiten met een horecaondernemer. Even een stapje terug. Brouwers kunnen op twee manieren een pand onder controle krijgen. Als eigenaar, dat is de meest zuivere vorm. In dat geval huurt de horecaondernemer het van de brouwer en moet hij of zij bieren van hen schenken, en vaak ook andere dranken van deze partij. Die constructie, waarbij de eigenaar van het pand bepaalt welk bier er wordt geschonken, lijkt redelijk.”
Er is echter ook een andere vorm mogelijk. “Het is zo dat een overgroot deel van het horecavastgoed vastligt door middel van een tussenhuurconstructie. Daarbij huurt de brouwer een pand van de eigenaar. Voor de eigenaar is dat aantrekkelijk, want hij of zij ontvangt elke maand netjes de huur van de brouwer. Vervolgens verhuurt de brouwer het pand aan de horecaondernemer en komt er in de huurovereenkomst een bepaling dat er alleen bier van hen mag worden geschonken. Wat ik regelmatig zie is dat de brouwer als een doorgeefluik tussen de eigenaar en horecaondernemer fungeert. In dat geval worden kwesties als onderhoud en andere aspecten vaak rechtstreeks geregeld tussen de pandeigenaar en de horecaondernemer, de brouwer zit er alleen op papier tussen. Dat is wel iets waarvan ik had gehoopt dat het met de laatste wijziging in de wetgeving zou veranderen, maar dat is niet gebeurd.”
Procederen
De advocaat legt vervolgens uit waarom deze constructies mogelijk zijn: “In de Europese verordening ‘Groepsvrijstelling Verticalen’ staat een bepaling dat de leverancier die een locatie in eigendom heeft of huurt, een afnamebeding voor onbepaalde tijd in de huurovereenkomst met een (onder)huurder mag opnemen. Dat was ooit bedacht met het idee dat het onredelijk is voor de eigenaar van het pand als er bier van een concurrerende leverancier wordt geschonken. Ook tussenhuur valt onder deze bepaling. In de richtsnoeren die bij de Groepsvrijstelling Verticalen horen, staat echter een bepaling die zegt dat kunstmatige constructies daarvan zijn uitgesloten. De vraag is: wat is een kunstmatige constructie? Is het geval waarbij een brouwer enkel optreedt als doorgeefluik een kunstmatige constructie of niet? Daar heeft de rechter zich nog niet over uitgelaten omdat de procesbereidwilligheid aan de kant van de horecaondernemers veel kleiner is dan aan de brouwerskant. Op het moment dat je de strijd aangaat, weet je dat je te maken hebt met een miljoenenbedrijf waar je tegen procedeert. De meeste horecaondernemers hebben daar A geen geld voor, en B geen zin in. Dat is tenslotte niet de reden waarom ze uitbater zijn geworden. Als je vervolgens jarenlang moet procederen tegen een brouwer, is dat een reden waarom de meesten afhaken. Sommige ondernemers zetten wél die stap met succes, waarbij ze een bepaald bedrag en betere condities van de brouwer ontvangen. Voor de meeste ondernemers is dat het moment om te stoppen met procederen en door te gaan met de zaak. Het is jammer dat er in die zin weinig ontwikkelingen zijn.”
Onderzoek
Er is wel een uitgebreide analyse gedaan naar de positie van brouwerijen, vertelt Prascevic: “Op initiatief van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) deed onderzoeksbureau SEO in 2013 een onderzoek naar de branche. SEO concludeerde dat 80 procent van de horecapanden in concentratiegebieden onder controle is van een brouwer, wat enorm is. Dit gaat om een analyse van tien jaar geleden, maar ik vermoed dat daar niet veel in veranderd is. Het is daardoor heel moeilijk voor ‘stand-alone’ horecaondernemers om een geschikte locatie te vinden waar zij in kunnen stappen zonder afhankelijk te zijn van een brouwer. Dat is essentieel omdat bij afhankelijkheid je nooit optimale inkoopcondities kunt creëren. Aan de hand van het initiatief van KHN heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM, red.) een analyse gedaan van de horecamarkt en zag geen noodzaak tot maatregelen. Volgens de ACM was de biermarkt voldoende dynamisch. Gevolg daarvan is dat ondernemers op de grote horecapleinen aan bepaalde bierproducenten blijven vastzitten en niet vrij zijn zelf hun bier te kiezen. De vraag is of dat onwenselijk is; voor de ondernemers lijkt dat sowieso het geval omdat de bierprijzen elk jaar blijven stijgen. Een hectoliter bier kostte 10 jaar geleden globaal gezien zo’n 200 euro, en kost nu boven de 300 euro. Maar de korting die de ondernemer van de brouwer krijgt, houdt meestal niet gelijke tred. In die zin is dat voor de ondernemers zeer nadelig, maar ook voor de diversiteit van bieren en diverse doorontwikkelingen. Voor de horeca is het goed als dit verandert.”
Faillissementen
In de media wordt momenteel gesproken van een faillissementengolf in de horeca. Prascevic kijkt daar anders tegenaan: “Er zijn wel meer faillissementen dan een paar jaar geleden, maar een echte golf heb ik niet kunnen waarnemen. In het verleden hebben we wel faillissementengolven meegemaakt, wat je dan ziet is een fase van consolidatie. Dat betekent dat op het moment dat er veel panden vrijkomen, de beste daarvan veelal door horecaketens en grote bedrijven worden opgepikt. Dat komt omdat zij kapitaalkrachtig zijn.” Ook dit heeft gevolgen. “Op die manier krijg je meer consolidatie binnen die groepen en verdwijnen met name de kleinere horecaondernemers. Op het moment dat er binnen de horeca een faillissementengolf gaande is, zijn de banken huiverig om financieringen in die sector te verstrekken. Vervolgens zie je dat brouwers bereid zijn daarin te stappen.”
Invloed
Er zijn legio regels en wetten en die worden steeds strenger. Elke nieuwe wet kan potentiële grote gevolgen hebben voor de horeca. “De horecasector is eigenlijk een sterk gereguleerde branche. Desalniettemin zien we veel ontwikkelingen op het gebied van horecawetgeving. De alcoholwetgeving is een aantal jaar geleden aangepast. In 2014 is de minimumleeftijd om alcohol te mogen nuttigen van 16 naar 18 jaar verhoogd. In die zin zien we een ontwikkeling naar strengere regels. Ik vermoed dat in de toekomst daar nieuwe maatregelen bijkomen om de verkoop aan minderjarigen verder te beperken. Op dit moment heb je handhaving en verplichte leeftijdscontrole en dergelijke, ik vermoed dat daar strengere richtlijnen op komen. Daarnaast kan je ook denken aan het beperken van plaatsen waar alcohol geschonken mag worden. Denk aan locaties waar veel minderjarigen bijeen komen. De huidige alcoholwet is net twee jaar oud en op dit moment is er geen concrete nieuwe wetgeving op dat gebied in ontwikkeling, maar langzamerhand zie je wijzigingen daarop komen met de algehele nadruk op verantwoord alcohol schenken. Bruine cafés waar de hele avond bier wordt genuttigd, gaan we minder zien. Ik vermoed dat dit een trend is die uiteindelijk ook in de wetgeving terugkomt. Dat kan in de vorm van een bepaalde zorgplicht aan de kant van de uitbater om misstanden te voorkomen”, aldus Prascevic.
Ook op het gebied van anti-rookwetgeving zijn er momenteel diverse ontwikkelingen gaande. “Op dit moment is het toegestaan om op terrassen te roken, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Europees gezien komen er steeds strengere regels. In Portugal wordt in oktober 2023 een nieuwe wet ingevoerd die inhoudt dat je niet meer mag roken op overdekte terrassen en bij openbare gebouwen, en op veel stranden in Spanje geldt een rookverbod. Ik vermoed dat dit vanuit de EU gereguleerd gaat worden en dat er uniforme en strengere regels komen. Daardoor verwacht ik dat roken op het terras in Nederland op termijn verdwijnt.” Wat betreft wet- en regelgeving, deelt Prascevic waar hij het meest naar uitziet na de verkiezingen: “Ik hoop dat een nieuw kabinet de complexiteit van wetten vermindert of in ieder geval niet verder uitbreidt.”
Blijf op de hoogte!
Twee keer per week het actuele en relevante restaurantnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.